Wijzigingen in handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA)

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst handhaven op schijnzelfstandigheid. Het zogeheten ‘moratorium’ – feitelijk: de pauze – in de handhaving van de Wet DBA dat sinds 2016 van kracht is, vervalt per die datum.

Achtergrond

Het idee achter de Wet DBA is om de ongelijkheid tussen werknemers en zzp’ers, die de laatste jaren in veel sectoren is toegenomen, te verkleinen. De wet maakt echter geen onderscheid tussen de verschillende sectoren. Om die reden worden niet alleen sectoren waarin in recente jaren evident problemen zijn ontstaan vanwege schijnzelfstandigheid vanaf 2025 sterker gemonitord, maar ook sectoren waarin de problemen minder evident zijn, zoals bijvoorbeeld de filmindustrie.

De Wet DBA en de filmindustrie

Voor de filmindustrie is de aangekondigde handhaving een heet hangijzer: vanwege het projectmatige karakter van het produceren van films en de vele (tijdelijke) betrokkenen, wordt het aangaan van arbeidsrelaties door zowel makers als producenten als onwenselijk ervaren. Dit niet alleen vanwege regels rondom het ontslagrecht, maar ook omdat het de door creatieven gewenste flexibiliteit  in gevaar zou brengen. Vanuit verschillende kanten wordt dan ook geprobeerd de overheid ertoe te bewegen om voor de filmindustrie met een passendere oplossing te komen (zie bijvoorbeeld het Position Paper van de NCP, NAPA, VVTP en AFN over dit onderwerp).

Verscherpt toezicht

Hoewel veel nog onduidelijk is en de Tweede Kamer inmiddels een motie heeft aangenomen om met minder harde hand te handhaven (zie hieronder), is zeker dat het toezicht wordt verscherpt. Dat terwijl modelovereenkomsten die in het verleden vooraf zekerheid boden over het karakter van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, niet langer bescherming bieden. De Belastingdienst toetst aan de feitelijke situatie, in plaats van de overeenkomst als leidend te beschouwen.

De Belastingdienst heeft aangekondigd aan opdrachtgevers en opdrachtnemers waarbij feitelijk sprake is van een arbeidsrelatie in 2025 nog geen (vergrijp)boetes op grond van opzet of grove schuld op te zullen leggen als zij kunnen bewijzen dat zij maatregelen nemen om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Wel kunnen er naheffingen worden opgelegd en verzuimboetes in het verband met te laat betalen van de verschuldigde loonheffingen.

Kritiek Tweede Kamer

De Tweede Kamer is echter kritisch op de voorgenomen handhaving en heeft een motie aangenomen (nr. 264 (31311), d.d. 25 september 2024) waarin verzocht wordt om de handhavingsstrategie van de wet DBA te wijzigen door “risicogericht” te gaan handhaven, met een nadruk op gedwongen zelfstandigen, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies. Voor overige gevallen verzoeken de indieners om “zo veel mogelijk rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk”.

Of de motie ter harte wordt genomen en hoe de handhaving  er precies uit gaat zien, is onduidelijk. Ook is het wachten op de Hoge Raad-uitspraak inzake schijnzelfstandigheid bij Uber, die in december wordt verwacht.

Tot die tijd zit er niets anders op dan binnen de bekende kaders proberen te voorkomen dat sprake is van een opdrachtrelatie die als schijnzelfstandigheid wordt bestempeld. Mocht je advies nodig hebben, eens willen sparren of een overeenkomst laten checken, neem dan vooral contact op.