Column Parool – Zeker weten (geloof ik)

Deze week gebeurde het weer, een advocaat op televisie die zei: “mijn cliënt heeft het niet gedaan.” Iedere keer als ik dat hoor, snap ik daar niets van. Hoe kan een advocaat nu met zoveel stelligheid zeggen dat iets niet gebeurd is. Dat kun je toch helemaal niet weten? De advocaat was er niet eens bij (voor zover je überhaupt bij iets kunt zijn wat niet gebeurt).

Maar goed, een advocaat kan vermoeden of zelfs overtuigd zijn dat zijn of haar cliënt het niet gedaan heeft. Zeg dan: mijn cliënt geeft aan dat hij het niet gedaan heeft en ik heb goede gronden dat aan te nemen. Prima, maar dat “hij heeft het niet gedaan” moet echt de gracht in. Van een advocaat mag je toch een formulering verwachten van een zodanige zorgvuldigheid dat deze op zijn minst een vermoeden van waarachtigheid in zich bergt.Als je iets wilt stellen wat je niet kúnt stellen, doe dat dan thuis of in de kroeg, maar beter niet op televisie. De kijker wordt niet graag voor het lapje gehouden. Die weet dat je het niet weet en ook dat je zelf ook wel weet dat je het niet weet.

Denken of weten of denken te weten, het is een breed thema. Neem de grote vraag of je kunt weten of God bestaat. Een gelovige zegt van wel, een atheïst van niet. Weten dat God bestaat lijkt me niet aan de orde. Gelovigen heten niet voor niets gelovigen. Geloven begint waar weten ophoudt. Anderzijds, weten dat God niet bestaat is nog lastiger, zo niet onmogelijk. Misschien heb je zelf nog nooit van Hem mogen vernemen, maar dat zegt natuurlijk niets. En wat niet is kan nog komen.

Meer realistisch is de agnost. Die zegt dat je gewoon niet kunt weten of God bestaat. Er is niet voldoende bewijs, noch voor bevestiging, noch voor ontkenning. Met het ontbreken van bewijs staat voor de atheïst vast dat God niet bestaat. Voor de gelovige is dat juist de bevestiging dat geloven het antwoord is. Geloven is weten dat niet weten niet deert.