Een koffiecupjesconcurrent van Nespresso – de prijsvechter Espresso Club – heeft een commercial gemaakt met een lookalike van George Clooney. De gelijkenis is niet een beetje treffend, nee zeg maar gerust tréffend treffend. Check Clooney- kloon David Siegel. Je ziet dezelfde kop, zelfde pak, zelfde product, zelfde look and feel.
De Espresso Club acht zich de onschuld zelve. Tijdens de commercial zie je immers keurig boven in beeld: “The actor is not George Clooney”, dus verwarring is onmogelijk. Bovendien richt de Espresso Club zich op “a different clientèle, one looking to save money and not impressed by the “high status” image of Nespresso”.
Nespresso ging in Israël naar de rechter en vorderde een verbod, onder andere wegens inbreuk op auteursrecht. De rechter wijst het af: Clooney speelt zichzelf in de Nespresso commercial en echte mensen zijn geen auteursrechtelijk beschermde characters.
Nespresso heeft verzuimd, zo begrijp ik, om Clooney zelf te betrekken bij de rechtszaak. Hij had inbreuk op zijn portretrecht kunnen vorderen.
Neem een soortgelijke zaak hier in Nederland. Katja Schuurman deed een campagne voor de Gouden Gids. Daarin is zij te zien in een geel pak. Een gelegids- concurrent kwam met een lookalike, van de achterzijde gefotografeerd met een soortgelijk pak, hetzelfde kapsel, zelfde haarkleur, silhouet, postuur, houding en hoge hakken.
De concurrent vond dat ze daarmee geen inbreuk maakte op het portretrecht, omdat “het gelaat van Schuurman niet is afgebeeld”. Dat klinkt logisch maar is juridisch onjuist. Het portretrecht beschermt veel meer dan alleen het gezicht. De Hoge Raad: ook zonder overeenstemmende gelaatstrekken, maar door “andere identificerende factoren” kan van een portret gesproken worden.
De concurrent verloor de zaak dus op het portretrecht van Schuurman. Wat daarbij niet hielp is dat ze hun commercial de “Katja- campagne” hadden genoemd. Daarmee was lastig te ontkennen dat het daadwerkelijk de bedoeling was Schuurman te kopiëren. Beter was geweest: “Dit model is niet Katja Schuurman”. Volstrekt correct en toch aandacht trekkend. Immers, net als met de roze olifant: men vermag te denken waaraan men niet mag denken.